zaterdag 18 augustus 2012

Laatste dagen en tips.


Heel vroeg gaat de wekker. We pakken de laatste spullen en vertrekken. Op de bergpas tussen Egilstaddir en Seydisfjördur komen we nog een laatste keer in de potdichte mist terecht. We komen helemaal niemand tegen en vragen ons bijna af of we wel op de goede dag naar de haven rijden.


Aangekomen in Seydisfjördur zien we dat heel veel reizigers daar hebben overnacht: er is een camping die vol staat en mensen hebben zelfs in geparkeerde auto’s geslapen. We zijn lekker op tijd, ruim voor de door de rederij voorgeschreven check in van drie uur voor vertrek, en sluiten aan achter een andere Nederlandse Land Rover. De auto’s moeten op aanwijzing van het personeel zo dicht achter elkaar worden gezet, dat de achterdeur niet meer open kan om koffie te zetten.





Ook hier worden we van elkaar gescheiden. Dat kan ook gewoon niet anders, omdat de auto’s in het ruim heel dicht naast elkaar moeten worden gezet, zodat alles mee kan. Aangekomen op de Norönna blijkt onze “buitenhut met beperkt uitzicht” op dek 8 vlak boven de brug te zijn, van waaruit we een schitterend uitzicht naar voren hebben. Het “beperkte uitzicht” bestaat uit een stukje dek van het voorschip, dat het plaatje eerder compleet maakt dan beperkt.





Eenmaal op volle zee krijgen we ’s avonds nog een prachtig cadeautje: vanuit onze hut zien we een paartje walvissen vlakbij het schip boven komen om adem te halen, allebei precies tegelijk. Wat een mooi moment.

In de buurt van de Shetland Eilanden krijgen we gezelschap van een aantal Jan van Genten: grote zeevogels, die er op wijzen dat er land in de buurt is. Jan van Genten hebben in de historie van de zeevaart een belangrijke betekenis. Vroeger dachten zeevaarders dat deze mystieke vogels hun schepen beschermden tegen de gevaren van de zee. Ondanks dat in vroeger tijden de meeste dieren als voedsel werden beschouwd, werden de Jan van Genten door zeelieden nooit lastig gevallen en diep gerespecteerd, laat staan opgegeten.

Tips

Voor degenen die ook eens zo’n reis willen maken, hierbij nog een paar tips uit onze ervaringen.

Campings

Aan boord van de Norönna kun je voor Eur. 99,00 een camping card aanschaffen, waarmee je op 44 verschillende campings in IJsland kunt kamperen. Je hoeft dan alleen nog de toeristenbelasting van 100 Kronen per plek (Eur. 0,67) aan de campingbeheerder te betalen. Je kunt de card zolang gebruiken als je wilt: hoe meer je kampeert, hoe goedkoper het wordt. Al deze campings hebben spoeltoiletten. Hoewel de card heel aantrekkelijk is, loop je wel het risico jezelf te beperken. In IJsland zijn ook veel andere campings, waar je nooit lang naar hoeft te zoeken. Er is overal wel plaats: reserveren kent men niet, je gaat gewoon ergens staan en er komt vanzelf iemand langs. Het is meestal wel een hele uitdaging om een vlak stukje te vinden.

Douchen

Op vrijwel alle campings is het naar Nederlandse begrippen niet al te best gesteld met douches. Als er al een is, dan is het er meestal ook maar één en staat er ’s ochtends al snel een rijtje voor. Een heel goed alternatief kan worden gevonden in de zwembaden (sundlaug), die je overal wel tegen komt. Hier kun je lekker douchen, in de hot tub zitten en genieten van de sauna. Een gewoon zwembad kost bijna niks aan entree. De bekende thermale baden zijn wel duur.

Bootreis

Het is een lange reis, maar wel aangenaam. Wij zouden een volgende keer zo weer kiezen voor een oversteek met de Norönna.

Bijzonderheden:
·         internet aan boord: aan boord is wifi, die echter niet werkt met een iPhone of IPad. Bovendien is de verbinding erg slecht. Er zijn twee draadloze routers, als je daar vlakbij gaat zitten, heb je wel wat beter bereik. De plaatsen van de routers zijn zonder meer beroerd gekozen: één boven de ballenbak en de ander in de Saga-lounge, die op de meest onmogelijke momenten dicht gaat. In de hutten is geen bereik. Het systeem werkt met een satellietverbinding en is daardoor erg duur.
·         tijdverschil: aan boord is er één uur tijdsverschil met West-Europa. Als je van tevoren maaltijden reserveert, is het wel handig om hiermee rekening te houden. De eerste keer gingen wij gevoelsmatig pas om 20.45 eten. Terug vanaf IJsland werkt het weer andersom, want IJsland heeft twee uur tijdsverschil met West-Europa.
·         aan boord gaan: alléén de bestuurder mag met de auto aan boord gaan. De overige passagiers moeten via de terminal lopend aan boord. Dit gaat heel eenvoudig en wijst zichzelf.
·         tax free: bij het aan boord gaan kun je stempels halen op de bonnen waarmee je de BTW kunt terug vragen van spullen die je in IJsland hebt gekocht. Die stempels heb je alleen nodig op bonnen waar de BTW hoger is dan 5000 Kronen. De douanier zit voor de loopbrug in de terminal. Zorg er dus voor dat degene die lopend aan boord gaat de bonnetjes meeneemt.
·         in de Sky bar op dek 8 kun je achter glas en onder heaters zitten. Bij mooi weer heerlijk op het dek op teakhouten dekstoelen in de zon. Goed boek mee en de tijd vliegt voorbij.

Auto

Het is niet nodig om met een 4x4 naar IJsland te reizen. De meeste bezienswaardigheden zijn vanaf de ringweg 1 prima te bereiken. Alle verharde wegen verkeren in prima conditie. Af en toe tref je een stukje onverharde weg in de hoofdroutes, die op zich ook prima te berijden is.

Ook voor de 4x4 rijders is er genoeg uitdaging, met name in het binnenland waar je een aantal routes kunt rijden die behoorlijke eisen aan je auto stellen en die maar een paar maanden per jaar open zijn. Deze routes staan op kaarten ook apart aangegeven.

Tussen de tankstations kunnen vaak grote afstanden zitten. Hou er dus rekening mee dat je de tank niet te ver leeg rijdt. Brandstof is duurder dan in Nederland, wij betaalden voor een liter diesel omgerekend Eur 1,86.

Betalen

Je kunt overal betalen met een bankpas of creditcard. IJslanders zijn gewend om ook de kleinste bedragen op die manier te betalen. Als je contant geld wilt opnemen moet je vaak wat langer zoeken, want dat kan alleen maar bij banken en niet ieder dorp heeft een bank.

woensdag 15 augustus 2012

De laatste dagen op IJsland....


Hoewel Mödruladur slechts een kleine oase is in een onmetelijke woestenij, is er aan camping Fjalladyrd veel aandacht besteed. Inderdaad de beste tot nu toe: in het kleine koffiehuis wordt zelfs een ontbijtbuffetje klaar gezet waar je voor een paar euro aan mee kunt doen.


Een jonge poolvos loopt op de camping rond alsof hij het plaatselijke huisdier is. 
Wie in deze leegte nog wil tanken, zal merken dat het heel bijzonder werkt. Het tankstation ziet er niet als zodanig uit: in twee schuurtjes staan grote tanks met een daaraan gekoppelde pomp. Je zet de auto naast zo’n schuurtje, de campingbeheerder rolt de slang uit en gooit op verzoek je tank vol.


De keuken die de campinggasten kunnen gebruiken om zelf te koken. 
Omdat we aan de lucht zien dat het weer gaat veranderen maken we de afweging of we de laatste nacht nog zullen kamperen of te kijken of we misschien een dag eerder in ons appartementje kunnen, dat we hebben gehuurd voor de laatste nacht. Dat lukt en zo kunnen we mooi alvast wat opruimen, kleren wassen, douchen en in een bed(!) slapen!

Voor het eerst is het weer een keer wat minder, maar dat levert wel weer een nieuwe ervaring op. Plotseling rijden we over een bergpas de wolken in en is het zicht nog maar zo’n 50 meter. Da’s best even oppassen en levert een paar keer de ervaring op alsof je van de aarde af rijdt.

Het appartement zit in een nieuw gebouwtje in het piepkleine havenstadje Eskafjördir, hemelsbreed zo’n 20 kilometer van de haven waar Norönna weer zal vertrekken, maar over de weg ruim 70 kilometer. Niet heel dichtbij dus, maar wat maakt het uit. Het heeft sinds we de sleutel kregen de verdere dinsdag geregend, dus het is allang goed.



De beheerder van het appartementengebouw heeft allerlei functies: hij is klusjesman bij het bouwbedrijf aan de overkant, heeft hieronder een winkeltje met visserspullen, doet de boekingen, maakt schoon en loopt de hele dag hard, dus hij heeft het vast heel druk. Het appartement blijkt van alle gemakken voorzien, je zou er zonder problemen langere tijd kunnen wonen.

Hoewel alles hier kleinschalig is, functioneert het wel. De haven kan tankers, bulkcarriers, container- en vissersschepen ontvangen en – jawel hoor – ook hier is een museum. Het is alleen ’s middags open. Voor de lokale gepensioneerden, die het beheren, functioneert het blijkbaar ook als een soort praathuis, want er worden luidruchtig nieuwtjes uitgewisseld.

Donderdagochtend vertrekken we heel vroeg, want we moeten tweeënhalf uur voor vertrek in de haven zijn en die 70 kilometer rijdt je hier niet in een half uurtje. Daarmee begint dan ook echt de thuisreis. 

maandag 13 augustus 2012

Kneuterig museum, Asbyrgi, Dettifoss en woestijn

Weer een geweldige dag. We werden wakker van het zonnetje en buiten was het erg aangenaam. Na een rustige start met een ontbijtje hebben we ons kamp opgebroken.

Vandaag wilden we naar de Dettifoss, maar onderweg kwamen we natuurlijk van alles leuks tegen. Dat begon al even voorbij Husavik, waar we een piepklein museum tegen kwamen, waar een verstokte verzamelaar van alles bij elkaar had verzameld. Van lucifersdoosjes tot wasmachines. Om dit alles te herbergen heeft hij een oud huis uit Husavik laten overbrengen en heeft hij zelf nog een paar kleine huisjes in traditionele stijl bijgebouwd. Vol enthousiasme legde hij van alles uit.


Onze reis vervolgend kwamen we bij Asbyrgi. Dit is een enorme kloof, die is ontstaan door een vloedgolf van water en ijs als gevolg van een vulkaanuitbarsting. De kloof is enorm breed en hoog en begroeid met berkenbomen.


Na een kilometer of dertig over een onverhard wasbord kwamen we bij de Dettifoss, de krachtigste waterval van Europa. Wij waren aan de "niet toeristische kant", dus we konden er heel dicht bij komen. Het is heel indrukwekkend om te zien hoe hier enorme watermassa's in een diepe kloof storten.



Daarna wordt het tijd om door te rijden naar de volgende camping. We schrokken eerst nogal omdat het midden in een woestenij ligt. We hebben besloten om morgen wel door te rijden maar het moet gezegd, verder is het een prima camping. De mooiste die we tot nu toe zijn tegengekomen.




zondag 12 augustus 2012

Grenjadarstadur en Myvatn


We zijn vanochtend begonnen met een bezoek aan Grenjadarstadur, een gerestaureerde oude leefgemeenschap waar de huizen door middel van overdekte gangen met elkaar zijn verbonden. Dit was één van de manieren om de kou en wind buiten te houden, net als de constructie van de huisjes: deels gebouwd van hout en steen, geïsoleerd met turf en de daken bedekt met graszoden.



Het is een heel kleinschalig museum, maar zeer aan te raden. Vanaf weg 87 rij je er twee kilometer voor om. Het geeft een goed beeld hoe de mensen vroeger op IJsland hebben geleefd en hoe zij zich beschermden tegen de barre omstandigheden.


Daarna gingen we door naar Myvatn, dat Muggenmeer betekent. Het doet zijn naam eer aan: er zitten enorm veel muggen, maar ze steken niet. De weg er naar toe voert door een soort maanlandschap, dat zo onherbergzaam is dat het in de jaren ’70 werd gebruikt om astronauten te trainen voor een verblijf op de maan. Myvatn komt vanaf de hoogte in zicht en ligt als een oase tussen bergen, vulkanen en lavavelden. Er is hier nog veel vulkanische activiteit.


We hebben een wandeling gemaakt langs de kraterrand van de Hvellir, een vulkaan die 2500 jaar geleden voor het laatst is uitgebarsten. Het is een hele klim, maar de moeite waard. 





Daarna zijn we door gereden naar geothermische bronnen van … Mooier dan die in Geysir, maar ze stonken ook harder. Hier komt naast stoom en water, ook kokende modder omhoog. De bronnen laten afzettingen met de mooiste kleuren achter.



Omdat er hier zoveel geothermische activiteit is – de aardkorst is hier erg dun – is er vlakbij een grote warmtekrachtcentrale gebouwd. Volgens wetenschappers heeft de bouw van deze centrale in de jaren ’70 een grote uitbarsting bij de Katla veroorzaakt. Dit heeft er voor gezorgd dat er tot 1975 een enorm lavaveld is gevormd. Wij zijn er overheen gewandeld en op sommige plekken zit de warmte er nog in. Het is heel indrukwekkend om te zien hoe de nu nog zwarte lava in de wijde omgeving is uitgevloeid. Ook hier kwamen we weer mooie geothermische bronnen tegen. Het hele gebied ziet er haast buitenaards uit.



Het laatste vulkanologische bezoek was aan de krater Viti, waar in de diepte een mooi kratermeer ligt.



We hebben de dag afgesloten met een bezoek aan het lelijke stiefzusje van de Blue Lagoon, waar we hebben gezwommen in een glibberig, met algen afgezet mineraalbad. Wat ons betreft niet echt een aanrader.

zaterdag 11 augustus 2012

Dolfijnen en walvissen spotten


Vandaag zijn we vanuit Húsavik mee geweest met een boottocht om dolfijnen en walvissen te spotten. Het werd een onvergetelijke ervaring. Iedereen die hier in de buurt komt kunnen we aanraden om hieraan mee te doen, hoewel het natuurlijk nooit zeker is of en welke dieren je te zien krijgt.



Wij kochten onze kaartjes aan de haven bij North Sailing voor Eur. 54,- per persoon . Zij varen met mooie, klassieke, houten vissersscheepjes, de onze was uit 1965. Hierop worden weliswaar flink wat passagiers meegenomen, maar niet zo dat het vervelend druk wordt. De tocht duurt ongeveer drie uur en voert via de baai Skjálfandi en het vogeleiland Lundey een stuk de Atlantische Oceaan op. Wij hadden het geluk een paar keer witsnuitdolfijnen te zien en een paar keer dwergvinvissen, een vreemde naam voor een dier dat zo’n 9 ton kan wegen..


De tocht is erg de moeite waard. Het is natuurlijk even spannend of er dolfijnen en walvissen in zicht komen, maar de bemanning doet erg zijn best om ze te spotten en er vervolgens heen te varen, zodat je ze goed kunt zien. Het is een heel bijzonder en zelfs emotioneel moment om de dolfijnen en de walvissen met hun vin en rug boven te zien komen. Wie geluk heeft ziet er zelfs een springen en zo een stuk uit het water komen.




De tochten worden begeleid door een host, die veel weet te vertellen over de vissen en vogels die in dit gebied voorkomen. Tegen het einde van de toer krijgen we zelfs nog warme chocolademelk met een kaneelbroodje aangeboden. Erg gastvrij allemaal en, zoals al opgemerkt, een echte aanrader, zelfs al hebben we de echte giganten niet gezien. 


Richting Myvatn en Húsavik


We reizen door richting het Myvatn-gebied en de plaats Húsavik. Omdat in dit gebied enorm veel te doen en te zien is, willen we daar een paar dagen blijven staan. Zo hebben we de tijd om een whale spotting tour te maken vanuit Húsavik en het Myvatn-gebied uitgebreid te doorkruisen. In dit grote en interessante is ontzettend veel te zien over vulkanische activiteit, soms zelfs van heel recent.

Kamperen doen we bij camping Heidarbaer. Ook hier waait het flink tot hard. Eigenlijk geen nieuws meer, want overal in de buurt van de hoogvlaktes komt gewoon een harde wind naar beneden zetten. Klagen mogen we toch al niet, want IJsland beleeft volgens de lokale bevolking een bijzonder mooie zomer en tot nog toe hebben we gewoon mazzel gehad met het weer.



De middag luieren we lekker wat in het zonnetje, ook wel eens lekker. ’s Avonds willen we toch even een blik werpen bij het Myvatn-meer en we rijden er door een enorme en totaal verlaten hoogvlakte heen over een onverharde weg.


’s Avonds gaan we nog lekker even zwemmen, want de uitbaters van de camping hebben bij het campinggebouwtje annex buurthuis een zwembad, dat wordt verwarmd door een stoombron hier uit de buurt. De IJslandse zwembadcultuur leent zich ook nu weer prima als alternatief voor het ontbreken van douches op de camping. In IJsland is het namelijk volkomen normaal om je voor het zwemmen goed te douchen en te wassen, dus je kunt gerust shampoo en zeep meenemen. Af en toe even in de hot tub, heerlijk.

Weggewaaid


We hebben de nacht doorgebracht op een camping in Hvammstangl, waar het enorm waait. Gisteren, toen we in het Noorden aankwamen, viel het al op dat het in die streek erg winderig is en we werden aangetrokken door de vermelding “beschutte plaatsen” in het boekje. Helaas bestond deze beschutting uit niet meer dan een paar miezerige struikjes die ten opzichte van de wind ook nog eens aan de verkeerde kant van het terrein stonden. Na een lange nacht in een klapperende en schuddende tent hebben we de spullen opgepakt en zijn we verkast naar een camping voorbij Akureyi. Ook hier enorm veel wind, maar iets meer beschutting.

Onderweg hebben we het piepkleine kerkje Vidimýrarkirkja bezichtigd, dat in 1318 in dit ogenschijnlijk van God verlaten oord werd gesticht. Het huidige kerkgebouwtje dateert van 1834, maar staat nog steeds op dezelfde plaats als het origineel. Het is van een indrukwekkende schoonheid, misschien wel door zijn eenvoud: een deels houten gebouwtje, met zijwanden van turf en het dak bedekt met graszoden. Die bouwwijze isoleert prima, want binnen merk je niets van de storm buiten.



Akureyi is de grootste stad van het Noorden en, hoewel het op onze schaal niet meer dan een flink dorp is, heeft het alle voorzieningen van een moderne stad. Er liggen zelfs cruiseschepen in de haven. Vele passagiers maken van hieruit dagtochten met bussen naar de watervallen, het Myvatn-gebied of gaan een walvissentocht maken vanuit Husavik.



In het dorpje Hrafnagil, even ten zuiden van Akureyi, merken we een bijzonder ritueel op: vrijwel alle brievenbussen langs de weg zijn versierd, de ene nog origineler dan de ander. Waarschijnlijk gaat het hier om een soort wedstrijd wie de mooiste brievenbus heeft.



Bij iedere reis die we maken nemen we iets mee voor de kerstboom en daarom konden we een bezoek aan de Christmas Shop niet overslaan. IJsland heeft een paar erg leuke, eigen gebruiken, die ook wel wat lijken op ons Sinterklaasfeest. De Yuletide lads, zoals men die hier kent, hebben wel iets weg van onze Zwarte Pieten.

Yuletide lads
Deze IJslandse kerstjongens horen bij een oud volksgeloof en zijn de zoons van Grýlla en haar man Leppalúdi. Grýlla is constant op jacht naar kinderen die zich slecht gedragen en rond kersttijd vangt zij ze om ze in haar tas te stoppen. Leppalúdi is lui en komt zijn huis niet uit. Dertien dagen voor kerst komen de Yuletide jongens één voor één van de berg af waar ze wonen. Ze gaan ook één voor één weer terug: de laatste vertrekt op 6 januari. De jongens zijn een soort mix van reuzen en trollen en halen vervelende dingen uit, variërend van het vee op stang jagen tot het stelen van eten. Aan de namen van de jongens kun je zien welke streken ze hebben, zoals de Schapenschrikker, de Kwarkvreter, de Venstergluurder of de Deurenknaller.

Kinderen mogen met de Kerst hun schoen zetten en zoals bij ons een zakje zout in de schoen de traktatie voor stoute kinderen was, krijgen IJslandse kinderen, die zich niet goed gedragen, een aardappel in hun schoen.